Genres in Quarantaine – Arno Van Vlierberghe

Hallo, ben jij ook nog alive & kicking Arno Van Vlierberghe?

Laat me afglijden naar een plek waar de ochtend me met rust laat.

Schaam je.

Wat hebben we vandaag geleerd?

1)  Inbreuk op de orde wordt de orde beschermt de orde kweekt de orde.

2)  Er is geen lijk van de realiteit.

3)  De massa zal haar geheimen prijsgeven, ook al heeft ze er geen.

4)  Transparantie is de proloog van een bij voorbaat gedoemde revolutie.

5)  Horror verbindt mensen tot gemeenschap.

6)  De wereldgeschiedenis heeft geen haast.

Deze tekst sleurt zich op haar knieën over gebroken glas richting nergens.

Dit is alles behalve anti dit of dat.

Ik wil me te slapen leggen in parlementaire taal.

Warme wiegende woorden vlucht zien nemen richting stembus.

Het land, woest en fier, ineen zien vouwen als een zonnedauw met mateloze dorst.

Help, de herbestemming van de ontzenuwde oikos staat vol IKEA en controleartsen.

Het is de allegorie van een wereld verzonken onder ideologisch voorvocht.

Het doel?

Elk botje breken in het broze lichaam van het Vlaamse verhaal.

Hou je iris boven een naakte vlam en kijk naar de nacht.

Wat zie je?

Geen stille sterren meer, geen troostende tekens meer te lezen.

Dit gedicht is niet voorbestemd voor kennis.

Dit gedicht zal nooit koken, slechts verdampen.

Dit gedicht benoemt de dingen en is daarom schuldig aan wereldstichting.

Dit gedicht is een genetisch gecodeerde herinnering aan de eerste sterrendood.

Een gloednieuwe dag kijkt zichzelf in de bek.

Wringt twee zure schuursponsvingers de holtes binnen.

Grijnst naar de macht en scheurt zichzelf een eeuwige glimlach.

Rochelt wat geëngageerde poëzie op.

Spuwt het in een vorm die niet leest maar wel verkoopt.

Gekocht maar nooit gelezen ga je stervend dood.

Dit is allemaal tussen ons gezegd en tussen hun gezwegen.

Ik ben vraagmoe en door vrijheid gevangen.

Ik ben vraagmoe en door werk bevangen.

Ik ben vraagmoe en wil mijn toekomst ophangen.

Ik moet van mijn cel een thuis leren maken.

Ik moet met wat ik vind een thuis maken.

Ik zoek een gedicht dat zichzelf dicteert.

Ik wandel het gedicht binnen als de slaap ons denken.

Ik wandel, een spitsroede van voorhuid ontdane eikels.

Mijn tekst een vuurpijl, OK.

Mijn taal een lekgeschoten ideologie, OK.

Mijn cash brak de val uit het grote verhaal, OK.

Je waarden mijn schietschijf, OK.

Maar ik zie de zin van schieten niet.

Ik sta op het punt alles te verliezen, maar of dit erg is?

De werkelijkheid is anders.

De werkelijkheid is luider.

Met vriendelijke groet, Arno.

Met het lichaam zoals in het samenleven:

Eerst gaan de ogen, dan pas het zicht.

Eerst gaat het kijken, dan pas het licht.

Waar jij nu nog recht op hebt?

Opnieuw: wat te doen wanneer niets meer kan?

Een vreselijke vreugde staart gewapend naar de afgrond.

Bedenkt dat bodem ook een thuis kan zijn.

De nacht komt dus laat je zinnen los.

Loop verloren in je eigen stad.

Geef jezelf op als vermist.

Kerf je roepnaam in de voordeur van al je ex-geliefden.

Maak de leegte tussen uitgeleefde klanken weer bewoonbaar.

Lukt het niet, schrap het dan.

Klinkt het niet, weer het dan.

Lijfrente, lijfgeur, lijfstraf.

Een lichaam kan alle kanten uit.

Soms is metaforiek dodelijk vermoeiend.

Liefje, zullen jij en ik, hand in hand, een politieagent op rust gaan neersteken?

Laat me snel iets weten, je liefste Arno.

Jong, links en moordlustig verblijf ik.

Ergens is één pakhuis.

Ergens is één datacentrum.

Ergens is één vector die weet hoe dit zal eindigen.

Helaas, het politierapport maakt geen gewag van politiegeweld.

Helaas, uw verzoek tot betoging werd afgewezen.

Help, elk kanaal kent content.

De toekomst sijpelt binnen, vrienden!

Dit is een droom waarvan niemand weet wanneer ze begon.

En, Arno?

Zeg het eens?

Zeg het eens, naar wat smaakten de jaren ’10?