No Fusion No Kiss: ‘Powerplay!’ (3)

Dirk van Bastelaere publiceert een lezersbrief in De Standaard als antwoord op de foutieve weergave van zijn standpunt in het artikel van cultuurjournalist Geert Sels.

“In zijn stuk ‘Letteren vragen geld’ (DS 5.8.09) schrijft Geert Sels dat het in mijn ogen ‘geen goed idee (was) om het letterenbeleid toe te vertrouwen aan het Fonds voor de Letteren’. Niets is minder waar. Ik ben een absoluut voorstander van een autonoom Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL). Samen met collega’s heb ik er tien jaar lang actie voor gevoerd. De teksten die we toen hebben geschreven, lagen mede aan de basis van het decreet op het VFL. Met een autonoom fonds wilden we onoordeelkundige ingrepen in subsidiedossiers vermijden. Een minister van cultuur is doorgaans niet echt geschoold in de literatuur. Dat we daarin overschot van gelijk hadden, bewees Bert Anciaux toen hij – tegen het negatieve advies van zowel de administratie als de commissie in – Behoud de Begeerte tot kunstencentrum verklaarde. Wie er de kerntaken van kunstencentra op naslaat, zal zien dat Anciaux met deze beslissing de facto zijn eigen Kunstendecreet met voeten trad.

De autonomie van het VFL moet absoluut gehandhaafd blijven. In mijn stuk in nY zeg ik alleen dat het VFL in mijn ogen de voorbije tien jaar meer aan beleidsontwikkeling had moeten doen. De administratieve afwikkeling van de dossiers is immers correct verlopen. Maar echt beleid, gericht op de ontwikkeling van de Vlaamse literatuur, heb ik de voorbije jaren niet gezien. Ik heb bijvoorbeeld geen Masterplan literatuur 2005-2015 zien passeren. Ik heb van de Raad van bestuur geen bevlogen uitspraken over de toekomst van de literatuur gehoord, terwijl beleidsvoorbereidend werk wel tot de opdracht van het VFL behoort.

Wat ik in mijn nY-stuk ook beweer, is dat ik vrees dat de literatuur de autonomie van het VFL met institutionele stagnatie heeft betaald. Van Anciaux is geweten dat hij het VFL het liefst had afgeschaft. Het gevaar was groot dat sterke eisen vanuit het literaire veld hem een alibi hadden verschaft om dan maar ineens de letteren bij het Kunstendecreet in te lijven. Bovendien kwam het Anciaux budgettair ook goed dat hij de letteren niet bij het Kunstendecreet hoefde mee te nemen. Zo werd namelijk vermeden dat er aanvragen voor literaire kunstencentra, werkplaatsen, festivals etc. binnenliepen. Zoals Carlo Van Baelen voorrekende leverde deze feitelijke achterstelling van de literatuur een besparing van 3 miljoen euro op. Bovendien is er geen enkele reden te bedenken waarom alle kunsten over een steunpunt beschikken en de literatuur niet.

De uittocht van aantal organisaties uit het VFL en het verdwijnen van een aantal tijdschriften heeft de voorbije jaren alleen maar geleid tot een verschraling van het literaire middenveld, dat vergeleken met bv. het middenveld van podiumkunsten of beeldende kunsten nagenoeg nonexistent is. Laat nu juist dat middenveld essentieel zijn voor de ontwikkeling van de literatuur. Carlo Van Baelen heeft dan ook overschot van gelijk als hij stelt dat de versnippering nefast is voor het voeren van een coherent beleid. Minister Schauvliege zal daar een flinke kluif aan hebben. Het literaire middenveld moet worden uitgebouwd. Er moet een steunpunt voor de letteren komen en alle versnipperde bevoegdheden moeten bij het Vlaams Fonds voor de Letteren worden gecentraliseerd.”(DvB)