Quatre-quarts

Voor een man wel, zei hij. Maar voor een meisje… niet. Waarom niet voor een meisje? vroeg ik. De ramen en de vloer van het huis waren in orde gebracht. Er kon gesproken worden. De zon stond vijftien graden onder het middaguur. Koffie en cake geoffreerd. Quatre-quarts, er kon gesproken worden. 

Niet voor een meisje, zei hij. Ze zal een vrouw worden. Je bedoelt een jonge aantrekkelijke vrouw, zei ik. Een huwbare vrouw, zei hij. Later. Dus wil ze haar lichaam breken, zei ik. Haar vriendinnen willen het ook, zei hij.

Hoe oud is ze? vroeg ik. Twaalf? Veertien, zei hij. Ze is veertien, begrijp je? Ik begrijp dat een meisje van veertien, een meisje van veertien is, zei ik. Ze is nu veertien, zei hij. Ze is een meisje van veertien van vandaag, zei ik. Ze is geen meisje van gisteren dat nu veertien is. Er was koffie, er was cake. Het servies herinnerde aan de zondagen van arme mensen uit de belle epoque. Stiller dan het middaguur viel de zon door de gekleurde glasramen.

U heeft geen kinderen? Een vraag in de bevestigende vorm. Nee, zei ik. Het werkwoord liet ik weg. Geen kinderen. Om gemakkelijk te spreken. Of zoals men zegt: ge spreekt gemakkelijk, ge hebt geen kinderen. Jarenlang heb ik voor een paar honderd kinderen zorg gedragen. Maar ze tellen niet. Ik heb kinderen die niet tellen. Het is moeilijker om te zwijgen wanneer men honderd kinderen heeft dan om te spreken wanneer men er twee of drie heeft.

In de vijftiende eeuw werd erop toegezien dat een meisje van veertien zich niet voortplantte, zei ik. Men vreesde dat ze zou kunnen scheuren en doodbloeden. Bij de bevalling. Niet bij de penetratie. Laten we ervan uitgaan dat haar verlangen het in dit geval verhinderde. Niet haar plezier. Haar verlangen. Hoewel. Laten we verder ook aannemen dat een jongen van twaalf of een volwassen man zich evenmin kwetste wanneer roekeloosheid of eergevoel zich van zijn verlangen of zijn nieuwsgierigheid meester maakte. Hoewel.  

Mijn dochter is veertien, zei hij, de beste tijd om gedeelten van haar skelet te breken. Waarom? Omdat ze daar nu de juiste leeftijd voor heeft volgens de dokter. Is dat een reden? Toen hij haar meedeelde dat het kon, ging ze onmiddellijk akkoord. Mijn vraag is waarom ze haar skelet wil breken? Suiker? Nee, dank u. Voor een jongen is het niet nodig. Maar voor een meisje… wel.

Heb je er met haar over gesproken? Ik heb gevraagd of ze het wou. En ze heeft gezegd: ja. Ze heeft het zelf gevraagd en toen de dokter het voorstelde heeft ze onmiddellijk gezegd: ja. Het herstel zal twee jaar duren. Dus hoef je het er met haar verder niet over te hebben? Ze heeft het zelf gevraagd.

Weet je waarom ze het gevraagd heeft? Ze is veertien, zei hij. Nu kan het skelet nog goed genezen. Het is niet zo moeilijk te breken. Later wordt dat moeilijker. En het herstelt veel langzamer. Nu, twee jaar heeft de dokter gezegd. Het duurt twee jaar. Ze moet twee jaar met beugels lopen en met metaaldraad die de gebroken onderdelen samenhouden. Ze was blij dat het kon en ging onmiddellijk akkoord. Zal alles daarna genezen zijn? Daarna zal het genezen zijn.

Wat zal er met haar gebeuren terwijl haar lichaam bijeen wordt gehouden met beugels en metalen verbindingen? Al die tijd dat ze haar lichaam afwijst, dat ze zichzelf ontkent? Dat ze voorbijgaat aan wat ze denkt en aanneemt wat anderen zeggen? Hoe moet ze daar blijven mee omgaan? De meesten van haar leeftijdgenoten willen het ook, zei hij. Vijfduizend euro. Veel ouders kunnen het niet betalen. Dan blijven hun dochters achter. Maar ik zal het betalen. Ik zal voor mijn dochter werken en het betalen.       

Begrijpt u hoe de onderdelen van haar skelet zich ten opzichte van elkaar verhouden en welke wijzigingen er in die verhoudingen optreden door er enkele onderdelen van te breken terwijl haar skelet nog volop in ontwikkeling is? vroeg ik. Daarom is veertien jaar de beste leeftijd, zei hij. Later wanneer het skelet volgroeid is, kan het ook nog, zegt de dokter. Maar veel moeilijker. Dan is het gebeente harder en groeien de breuken veel trager dicht.   

De delen van de schedel zijn door naden met elkaar verbonden, zei ik. Dat heeft een reden. Het is nadelig voor de ontplooiing van de hersenen om een schedel met beugels en kunststofverbindingen vast te vijzen.     

Ze klaagt dat haar skelet niet deugt, zei hij. Waarom deugt haar skelet niet? vroeg ik. Is het omdat haar wordt voorgehouden hoe haar lichaam zou moeten zijn? Door wie? Door wie haar niet kent en nauwelijks weet hoe ze is gebouwd, beweegt, leeft, volwassen wordt? Door wie haar niet vraagt hoe ze over zichzelf denkt? De anderen laten het ook doen, zei hij. Ze wil niet achterblijven. Zou zij misschien moeten achterblijven? Ze is hier geboren, ze heeft de Belgische nationaliteit. Nog een stuk cake? 

Wat ik wil zeggen: wordt haar lichaam nog niet genoeg bepaald door wat zij niet zelf voor zichzelf heeft bedacht? Maar door wat anderen denken? Waarom laat ze haar wenkbrauwen niet optrekken, haar neus versmallen, haar oren verkleinen? Ze heeft kleine oren, zei hij. Haar oren vergroten, zei ik. Heeft u een nieuwe espressomachine? vroeg hij. Het is nog steeds de oude, maar ik droom van een gloednieuwe, glanzende espressomachine uit Italië.

En haar borsten? Over de borsten van een meisje van veertien kan je maar beter zwijgen, vind ik. Waarom? Ik weet het niet. Heb ik zin om het daarover te hebben? Ik vraag het me niet af. Ik denk niet dat ik het me afvraag. Ik zwijg erover. Zonder dat je weet waarom? Zonder dat ik dat weet. Drie kwartier in de oven op honderdzestig graden. Met zelfrijzende bloem. Waarom laat ze haar borsten niet vergroten, niet verkleinen, niet verstevigen, niet verhogen? Maar ik zweeg.   

En haar buik, zei ik. Moet het vet niet worden weggezogen? Kunnen haar billen niet gespierder, haar kont strakker, haar tenen minder lang, haar heupen niet zo breed? Het is alleen het skelet dat gebroken wordt, zei hij. Ik ben resoluut tegen, zei ik. U bent een man, zei hij. Een man is zo, of hij is anders. Bij een man komt het er niet op aan. Maar voor een vrouw… wel. Een vrouw maakt zich mooi, zei hij. Een vrouw wil dat. Ze schminkt zich, zei ik. Elke maand was ik mij, zei hij. En poets ik mijn tanden. Hij grijnsde. Maar een vrouw moet zich iedere dag wassen.

Wat mij betreft kon het gesprek worden beëindigd. Een man is vanzelf mooi, zei ik. Een vrouw wil zich ook mooi maken, zei hij. Daar doen vrouwen goed aan, zei ik, want ze zijn lelijk. Nog een geluk dat ze iedere morgen een dagcrème aanbrengen en iedere avond een nachtcrème. Mijn dochter tut zich op, zei hij. Voor de spiegel? Ze staat uren voor de spiegel, zei hij. Ze trekt haar panty’s op, laat ze weer neer en bewondert haar benen. Haar onthaarde benen, zei ik. Ja, zei hij. Haar onthaarde armen, zei ik. Haar onthaarde geslachtsdeel, haar onthaarde oksels, haar geschoren hals. Ze is zo glad als een baby.   

Het is de leeftijd, zei hij. Daarom kunnen meisjes maar beter hun skelet laten breken, zei ik. Wanneer ze twaalf jaar zijn. Ze is veertien. Wanneer ze veertien zijn. Toen ze hoorde van de dokter dat het kon, heeft ze onmiddellijk ja gezegd. 

Waarom is ze als veertienjarig meisje ontevreden over haar eigen lichaam? Is het omdat ze iemand anders ziet wanneer ze in de spiegel kijkt? Is het omdat ze zich verwart met haar spiegelbeeld? Wil ze iemand zijn die er niet is? Laat me je vertellen dat een vrouw naar de dokter gaat – en neem nog een stuk cake – omdat ze haar tenen te lang vindt. Dan zagen we ze af, zegt de dokter en hij toont haar een reeks afbeeldingen van afgezaagde tenen. We zetten ze meteen ook recht, zegt hij, zoals de tenen op deze foto. Gedurende een paar jaar maakt de vrouw mee dat alles in beugels is gevat, verbonden met metaaldraad, door orthopedische hulpmiddelen ondersteund. Heb je enig idee waar de dokter het met haar over heeft? Over de evolutieleer van Darwin en de grote teen bij primaten? Over de Lamborghini bij de mens?

Ze is nog maar veertien, zei hij. Wat zal ze zeggen tegen de prins die haar verwelkomt en de gaten in zijn tanden bloot lacht? vroeg ik. Ziehier mijn gebroken gebeente. Ziehier mijn gebroken hart. Heb ik ooit geweten wat ik dacht of wie ik was? Behalve nu jij voor mij alles bent. Wat hou ik toch van jou! Zeg mij dat het zo is.  

Ik weet het niet, zei hij. Ze is koppig. Met haar gebroken en herstelde skelet zal ze heel mooi zijn, zei ik. Daarom zal ze een prins vinden. Anders niet. Anders zal ze zichzelf zijn. En wie is zij? Heel koppig, zei hij. Ik heb haar gezegd: de schoonheid van een mens bestaat uit zijn innerlijke schoonheid. Ze bestaat niet uit wie hij is, maar uit de manier waarop hij de anderen bijstaat, uit de manier waarop hij spreekt, handelt en gezien wordt. Dat is zijn schoonheid.

Niet haar schoonheid, zei ik. Die van de mens. Zijn schoonheid. Zij laat haar gebeente breken. Voor een vrouw is dat belangrijk, zei hij. Vrouwen willen dat, zei ik. De dokter kan ervoor zorgen, zei hij. Na twee jaar is het genezen. Ofwel niet, zei ik. Weten vrouwen wat hun eigen leven is? Persoonlijk denk ik van niet, want vrouwen zijn niet alleen lelijk – tenzij ze hun skelet laten breken – ze zijn ook dom. Of ze zijn berekend en sluw. Maar verstandig zijn ze niet.

Ze is pas veertien, zei hij. Hoe zou ze nu al weten wie ze is? Zo is het, zei ik, een meisje van veertien. Hoe kan ze weten wie een meisje van veertien is? Ze is zelf pas veertien. Hoe kan ze weten wie ze zelf is? Dat ze maar begint met haar lichaam te scheren, haar oksels en haar geslachtsdeel te ontharen, haar skelet te breken. Dat is ook wat ze wil, zei hij.