In Dierengebeden en buiten­ gebieden vervagen de gren­zen tussen leven en techno­logie, tussen mens en dier en tussen virtuele en fysieke werelden. De bundel onder­zoekt op die manier een hele reeks ecologische, morele, politieke en persoonlijke microcatastrofes. Iedere ramp draagt potentieel een nieuwe wereld in zich.

Dierengebeden en buitenge­bieden probeert dit potenti­eel te localiseren.

De tekst is beeldend en ritmisch en zit vol met liefde en geweld. In Dierengebeden en buitengebieden laat Jeroen van Rooij zien dat hij niet van diamant is en ook niet van zand.

“Van Rooijs poëzie is fragmentarisch, alsof ze opgebouwd is uit allerlei waarnemin-gen, gebeurtenissen en feiten die in het moderne informatietijdperk ontzettend snel op ons afkomen.” Literair Nederland