Een rel of een gebeurtenis: wijkt de academie?

Frans-Willem Korsten bij het congé van Tariq Ramadan aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Tekst uit nY #3, in de rubriek Untagged (november 2009).

[1] Verdwaal je in de tijd, en beland je in een periode waarin de universiteit van, bijvoorbeeld, Leiden (Nederland) er nog een was van belang, waar ben je dan? In de zestiende eeuw gesticht in een poging onder de vlag van de wetenschap adem te winnen voor enkele opstandige, nietige, en in eerste instantie kansloze provincies, groeide die universiteit in de zeventiende eeuw miraculeus uit tot een machtig intellectueel centrum dat vervolgens zijn naam kon waarmaken tot aan ongeveer de jaren zestig van de twintigste. Heden ten dage maakt de Leidse universiteit zich vooral zorgen over haar landelijk marktaandeel, per studie, per faculteit. De financiële balans moet kloppen, en die wordt niet bepaald door internationaal presteren, maar door wat er binnenkomt uit de omliggende regio. Een academie in het kader van provincialisme en kruidenierspolitiek.

[2] In de zeventiende eeuw waren de Engelse koningen bijwijlen verontrust door, en bemoeiden ze zich intensief met, de benoeming van specifieke hoogleraren aan de Leidse universiteit. Die moesten dan weg om deze of gene reden. Iemand was een Arminiaan, of juist niet. Was het een Arminiaan, dan was het een cryptokatholiek. Zelfs als die iets zei waar je het mee eens leek te kunnen zijn, was dat een vergissing. Hij bedoelde altijd iets anders, want een katholiek was een bedrieger, dus een cryptokatholiek een dubbele bedrieger. Het was een tijd van sektarisme, endemisch geweld. Hield de Leidse universiteit haar rug recht in dat geweld of tegenover de Engelse macht? Soms. Misschien zelden – maar toch.

[3] De geschiedenis herhaalt zich niet. Geschiedenis rijmt, soms ordinair. De Rotterdamse Erasmus Universiteit ontslaat begin augustus 2009 Tariq Ramadan, uhm, niet. Het college van decanen ‘beëindigt zijn gasthoogleraarschap’. Hij is nog wel welkom, maar niet meer als EUR-medewerker, en mag ook elders niet meer onder dat keurmerk verschijnen. Binnenskamers wordt rondgespeeld dat dit een volledig onafhankelijke beslissing is, en vooral een morele. Jammer alleen dat die beslissing naar buiten komt direct nadat de Rotterdamse gemeenteraad, het ten tweede male pogend en dit keer succesvol, de geldkraan voor Ramadans aanstelling dichtdraait. Zo lijkt het alsof de universiteit aan de leiband loopt van de Rotterdamse dorpspolitiek. In dorp Rotterdam heeft Leefbaar Rotterdam niet eens de macht, maar wie met een vingerknip het geteisem op straat kan krijgen, heeft natuurlijk wel invloed. ‘Ramadan rot op’ is de samenvatting, en dat vindt burgemeester Aboutaleb ook. Die laatste wil er niet van verdacht worden een allochtone buur te helpen en toont zich de gijzelaar van degenen die hem omarmd hebben met het doel hem rustigjes te wurgen.

[4] Oh toeval, wat wil je? Dat er een feest is op een strand waarbij Rotterdamse hooligans rotzooi maken. Mocht de onverklaarde lezer het gezelschap eens tegenkomen, onthoud dan dat wanneer ze ‘Rotterdam hooligans’ roepen ze zichzelf de hemel in prijzen en wanneer ze ‘joden, joden’ roepen ze jou naar de hemel willen helpen. In dit geval valt er inderdaad een dode, en meerdere gewonden, waarbij de bloedneus en de ontwrichte schouder niet meetellen. Heel erg, vindt Leefbaar Rotterdam, dat Aboutaleb zo weinig controle over de stad heeft. Waar blijft de veiligheid? Moet ‘Europa’s eerste moslimburgemeester’ niet veel krachtdadiger durven optreden? ‘Bedankt jongens’ sms’t Leefbaar-baas Pastors diezelfde dag, maar aan wie ook weer? Dat van die moslimburgemeester was een verspreking, overigens. Had ie niet moeten zeggen. Kijkt ie op zijn mobiel staat: ‘Bedankt Pastors; doorgaan en graag gedaan!’ Hooligans zijn soms poëtisch angehaucht.

[5] Bij de start van het academisch jaar houdt burgemeester Aboutaleb enkele dagen later, het is inmiddels 31 augustus 2009, de feestelijke openingsrede aan de Erasmus Universiteit. De banden met de universiteit zullen vanuit de stad worden aangehaald, er zal meer geld komen voor onderzoekers en onderzoekers in opleiding. Waar blijft zodoende de academische onafhankelijkheid, schrijven verontruste academici, die het begrip academische vrijheid al niet meer in de mond durven nemen. Soms komt inderdaad een veld vol spanningen puntig bijeen in één zaak. De academie is haar vrijheid en onafhankelijkheid al lang kwijt, en loopt via het NWO (de sovjetorganisatie die het monopolie heeft op de geldverdeling in de Nederlandse academische wereld) aan de leiband, niet van de politiek, maar van het staatsapparaat dat legale burgers moet beschermen tegen elke vorm van risico en Nederland moet omvormen tot het meest aantrekkelijke land op het internationale speelveld van de financiële en technologische woede.

[6] Enkele verontrusten spitten langs de toegangsweg naar de Erasmus Universiteit een rechthoekje om, harken de klonten keurig klein, en zetten er een kartonnen bord bij met RIP Academische vrijheid. Het omgespitte gedeelte wordt goed bijgehouden, er staat geen kruidje.

[7] Volgens de ongelukkig ogende en uitgerekend nu afscheid nemende voorzitter van het college van bestuur van de Erasmus Universiteit (Lamberts) is de vrijheid van denken aan de universiteit ‘absoluut’. Maar de vrijheid om elders te werken naast de Erasmus Universiteit niet. Dat is overigens landelijk beleid in Nederland. Voor het einde van het jaar 2009 moet iedere hoogleraar, van regulier tot bijzonder en van voltijds tot gast, zijn of haar nevenwerkzaamheden op het web hebben staan. Staat er niets of iets niet, en blijkt er toch iets te zijn, dan dreigt excommunicatie. Alles omwille van de zuiverheid en de geloofwaardigheid van het hoogleraarschap. Verplicht een rechter een pruik op te zetten en het is een rechter, alleen berust diens geloofwaardigheid natuurlijk niet in de pruik, maar in zijn handelen. De universiteit als keurmerk: een pruik.

[8] Was het erg, is het erg, betekende het iets – de rel Ramadan, die dan de gebeurtenis Ramadan zou moeten heten? Hm. Ik geloof dat veel columnisten nog steeds vinden dat sinds ‘Fortuyn’, of sinds ‘Van Gogh’, de Nederlandse samenleving danig is veranderd. Ze moeten het alleen wel erg vaak herhalen. Ik mag inmiddels in universitaire collegezalen uitleggen wat de Holocaust betekende, en zie een gezelschap dat voor een steeds groter deel een glazige blik krijgt. Wie kan zich het verlies van een leefwereld nog voorstellen? Van over de hele globe komen de mensen naar het Anne Frank Huis. Maar allemaal zijn het oude mensen. De razernij waarin we gevangen zitten, sleurt alles mee, neemt alles op, door de kakelfabriek van de media naar het centrifugeprogramma van de vergetelheid.

[9] Ging het dan nergens over? Zeker wel, er hervond zich een universitaire gemeenschap. Academische vrijheid bestaat niet per se. De betekenis daarvan en het domein daarvan, de marges en grenzen van de academische vrijheid moeten keer op keer worden verkend. Dat gebeurde in dit geval. Er blijft genoeg kwaliteit in het academische bestel, er zijn genoeg sterke stemmen. Wat ook een vorm van winst is: de politieke spanning kreeg weer een duidelijker gezicht. De Leefbaren en Wilders willen het systeem veranderen en zijn uit op de teloorgang van de democratie. Ze willen de bevolking splijten. Hun veiligheidstroepen trainen sinds de jaren tachtig op gecoördineerde geweldsacties.

[10] Soms gaat het ook om details hoor. Je moet niet met mensen communiceren via de mail en de mobiel, zo weet inmiddels iedereen die iets meer moet leiden dan de afdeling toiletten van de HEMA (meestal heeft de HEMA geen afdeling toiletten). In het hele gebeuren heeft het college Ramadan niet eenmaal ontmoet, die van zijn kant een vakantie op een eiland belangrijker vond dan Rotterdamse commotie. Misschien moeten de partijen over hun kleinigheid heen durven stappen en met elkaar praten. Dat blijft toch een groots gebeuren: mensen die echt met elkaar praten. Žižek zou het een zielig, uiteindelijk kleinburgerlijk doel vinden: praten. Maar ik las toevallig Vasili Grossmans Leven en lot dezer dagen. In het hart van de roman zit een door een bolsjewist en een SS-officier gelijkelijk idioot gevonden pleidooi voor vriendelijkheid, gastvrijheid, openheid, vrijgevigheid. Kom er eens om. Gespannen mondjes bepalen het beeld. Daaraan niet meedoen is al een daad op zich. De mond ontspannen en blijven praten is een vorm van niet willen wijken.

Frans-Willem Korsten (1959) is bijzonder hoogleraar ‘Literatuur en samenleving’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en verbonden aan de opleiding Literatuurwetenschap in Leiden. Een deel van zijn werk betrof de zeventiende eeuw, in het bijzonder het werk van Vondel en het dominante thema soevereiniteit. Dit werk krijgt zijn beslag met een monografie (Sovereignty as Inviolability) en een bundel studies in samenwerking met Jan Bloemendal en Stefan van der Lecq. Samen met Bram Ieven en Katarina Zdjelar organiseert Korsten de conferentie Waiting for the Political Moment in juni 2010. Die conferentie correspondeert met een nieuwe fase in zijn werk, de stad betreffende, met haar poorten en limieten.