nY heeft al een lange band met de Amerikaanse theoreticus en criticus Fredric Jameson. Zijn geruchtmakende essay over postmodernisme als de ‘culturele logica van het laatkapitalisme’ verscheen in 2000, bij de dageraad van het nieuwe millennium, in een Nederlandse vertaling (van Sascha Bru) in yang. De stelling van dit wereldberoemde essay luidde dat het postmodernisme de uitdrukking was van veranderingen in wat je met een ouderwetse marxistische term ‘de onderbouw’ zou kunnen noemen. De financialisering, deregulering en de-industrialisering van de economie werden zichtbaar in de culturele logica van het postmodernisme, met zijn aandacht voor de oppervlakte, voor circulatie en zijn afwijzing van de temporele logica die de moderniteit en het vooruitgangsoptimisme hadden gekenmerkt, zeker in de naoorlogse jaren.

Vijftien jaar later brachten we een artikel van Jameson dat als een update van deze stelling kan worden beschouwd. In ‘The Aesthetics of Singularity’, verschenen in New Left Review in maart 2015, werkt Jameson het begrip singulariteit uit. Singulariteit, voor Jameson, stelt ‘iets unieks voor dat het algemene en het universaliserende weerstreeft’. Dit singuliere heeft geen verleden of toekomst maar is een eeuwig heden. Het kan worden verbonden aan de overheersing van ruimte op tijd – de beweging die kenmerkend is voor de postmoderniteit, zoals Jameson die zelf heeft getheoretiseerd. De crisis waartoe het wegvallen van deze temporele horizon leidde staat op verschillende manieren centraal in dit nummer, waarin we ons opnYw tot Jameson richten.