Staat en Lyriek

Wie altijd dacht dat Sprechstimme en Sprechgesang expressionistische compositietechnieken waren die alleen thuishoren in de lyrische kunst van Wagner tot Weil over Schoenberg, en dus niet voor het gewone volk zijn weggelegd, die heeft nog niet aandachtig naar Louis van Gaal geluisterd:

Dat we het verbluffende muzikale talent van de entertrainer nu kunnen ontdekken, is te danken aan de hobby van de Nederlandse pianist Felix2036. Deze liet zich met succes inspireren door zijn Amerikaanse collega Henry Hey, die de techniek van de door piano begeleide Sprechstimme als objet trouvé op YouTube ontwikkelde toen hij in 2008 het lyrische potentieel van een republikeinse presidentskandidate wist te reveleren. De al even expressionistische ex-president ontsnapte evenmin aan zijn toetsen.

Ook Felix2036 was zo vriendelijk om de politici van zijn natie van pianobegeleiding te voorzien, zoals te horen is in deze interpellatie van Geert Wilders:

Het kan net zogoed hectisch meerstemmig, zoals in een interview met Jan Peter Balkenende, of in een allegretto dat de blijvende relevantie van de glorieuze VOC-mentaliteit in herinnering brengt: ‘Over de grenzen heen kijken! Dynamiek! Toch?’

Misschien zal de kritische lezer-luisteraar opwerpen dat de stijl van Wilders en Balkenende toch meer uitstaans heeft met Hollands cabaret dan met een high-brow modernistische Sprechstimme. Hebben deze populaire politici echt de tijd genomen om bijvoorbeeld Schoenbergs Pierrot lunaire te bestuderen?

Voor Alain Badiou is dit een schijnprobleem. Immers, volgens hem heeft de ‘musique de divertissement’ haar interessantste aspecten steevast te danken aan voorgaande innovaties in de ‘musique savante’. Dat Wilders en Balkenende eerst beïnvloed werden door hun landelijke musical- en cabaretcultuur, doet dus niets af van het belang van Schoenberg:

Je prétends qu’il n’y a aucune espèce d’innovation formelle désignable dans les formes de la musique populaire qui n’ait été anticipée, bien souvent de très loin, dans la musique savante. (…) La musique sera jugée à partir de sa capacité à traiter des innovations formelles. On verra alors que le degré de complexité, d’inventivité de la musique dite savante est sans commune mesure avec celle dite populaire. (…) Cette dernière doit être appelée musique de divertissement, ce qui n’a rien d’infamant.  (in La philosophie et l’événement, interview met Fabien Tarby, éd. Germina, 2010, p. 95)

Toch ligt het allemaal nog net iets ingewikkelder. Zoals Alex Ross betoogt in zijn bestseller The Rest is Noise, putte Schoenberg voor zijn Sprechstimme bijvoorbeeld juist inspiratie uit het cabaret van zijn tijd:

Aspects of the cabaret reappear in the 1912 song cycle Pierrot lunaire, where the soloist floats between speech and song. If Schoenberg later characterized his atonal music as a gesture of resistance to the popular mainstream, in the early days his stance was significantly more flexible. (p. 50)

Zelfs de radicaalste progressieven treden dus op tijd en stond in dialoog met Pop (hoewel men makkelijk kan argumenteren dat het zingzeggen van cabaretiers en musicalartiesten opnieuw voortvloeit uit het recitativo uit de opera).

Helaas laten zowel Henry Hey als Felix2036 de iets progressievere politici totnogtoe ongemoeid. Bezit het taalgebruik van deze democraten misschien minder muzisch-theatrale kwaliteiten? Van GuyMagicFingers vonden wij alvast een fijne Obamasong. En de techniek om de stemmen van stemkanonnen middels pianospel te versterken en te analyseren, opent beslist ook perspectieven voor de getormenteerde Belgische parlementaire democratie.

(Met dank aan de Duitse componist Johannes Kreidler, die mij wees op de Sprechstimme van Louis van Gaal.)