dorf: ursprünglich hiesz es wol so viel als zusammenkunft geringer leute auf freiem feld (Grimm, Deutsches Wörterbuch)

dorp: oorspronkelijk betekende het zoveel als samenkomst van mensen van eenvoudige komaf in het open veld (Grimm, Deutsches Wörterbuch)

DAS NÄCHSTE DORF hieß Boden oder Bad und lag auf einem rauhen Berg. Bäche sah man keine Fische tragen. Die Straßen flossen mit dem Schotter in die Ferne, die hinter einem Schleier lag. Ein Fachwerk wie aus trüben Türmen gezimmert. Wie entkamen wir dem kalten Quatsch der Kübel und Boxen? Grund, Garten, ein nächtliches Alfabet, das in Balkanien begann. Sprechende Namen, Hunde. Wie Steine stand das Vieh auf der Wiese.

HET VOLGENDE DORP heette Boden of Bad en lag op een ruige berg. Beken droegen er geen vissen. De straten stroomden met het steengruis mee de verte in, die achter een nevelsluier lag. Vakwerkbouw, uit sombere torens in elkaar getimmerd. Hoe ontsnapten we aan de kille onzin van vaten en bakken? Grond, tuin, een nachtelijk alfabet dat in de Balkan begon. Sprekende namen, honden. Als stenen stond het vee in de weide.

DAS NÄCHSTE DORF, eine Durchgangssiedlung. Freche Völker hatten es zwischen weißem Bengelholz auf Isolatoren und Lehm errichtet. Wo man mit der Ferse kratzte, glänzte es elektrisch hervor. Wir suchten Unterkunft für Sekunden. Fremde werden gepackt, gebündelt und entflammt, warnte Seneca. Wir stellten unsere Teller vor das alte Tier, das sich mit Worten zierte.

HET VOLGENDE DORP, een doorgangsnederzetting. Stoutmoedige volkeren hadden het tussen wit knuppelhout op isolatoren en leem gesticht. Waar men met de hiel kraste, glom het elektrisch. Wij zochten een onderkomen voor seconden. Vreemden worden gegrepen, bijeengebonden en in brand gestoken, waarschuwde Seneca. Wij plaatsten onze kommen voor het oude dier dat zich met woorden tooide.

DAS NÄCHSTE DORF begann in der frischen Morgenluft mit Flecken an der Leitplanke. Hier hingen die Öfen aus dem Haus. Die Männer: rußige Gesichter, Zündhölzer zwischen den Zähnen. Wir sahen die Mäuse über die Fahrbahn huschen, dachten Opitz und Pest. Frauen kamen flach wie die Kinder des Olymp und wollten tanzen mit zusammengehenckten Händen.

HET VOLGENDE DORP begon in de frisse morgenlucht met vlekken op de vangrail. Hier hingen de kachels uit het huis. De mannen: roetzwarte gezichten, lucifers tussen de tanden. We zagen de muizen over de rijweg stuiven, dachten Opitz en pest. Vrouwen verschenen er vlak als de kinderen van het paradijs en wilden dansen met in elkaar gehaakte handen.

DAS NÄCHSTE DORF roch schon von weitem halb nach Auftrieb halb nach Schweiß. An der schmalen Front der Hügel lag die Sonnenseite, wo Greise ihre Kartoffeln unter Steine legten. Die Erde trinckt für sich, die Bäume trincken erden (Opitz). Ein Traktor rüttelte an jedem Stamm.

HET VOLGENDE DORP rook al van ver half naar drijfvermogen half naar zweet. Aan de smalle voorzijde van de heuvel lag de zonnezijde, waar grijsaards hun aardappelen onder stenen legden. De aarde drinkt voor zichzelf, de bomen drinken aarde (Opitz). Een tractor rammelde aan elke stam.

DAS NÄCHSTE DORF auf gesägtem Gelände, tröstlich und nackt.Erst spät trat man hinter den Pflug und die Wörter waren rar wie Orangenwachs. Für Hose, Baum, Buch und Kiste genügte ein kurzer Lippenlaut, zögerlich geraten. Auch die Getränke verhallten rasch und einsilbig, als wir in der Stube aßen und die Tiere zu brüllen begannen.

HET VOLGENDE DORP op kaal gezaagde grond, troostend en bloot. Men ging pas laat achter de ploeg staan en woorden waren er zeldzaam als sinaasappelwas. Voor broek, boom, boek en kist volstond een korte, aarzelige lipklank. Ook de dranken verklonken snel en waren kort van stof, toen wij in de gelagkamer aten en de dieren begonnen te brullen.

DAS NÄCHSTE DORF lag bei einer umgestürzten Wassertonne. Männer in Blau rauchten über dem Holz. Am Ortsausgang die winkenden Kinder. Kalt und zackig lag das Buch vor dem Rathaus, ein Kommando für Fuchs und Wolf. Mit der Wäsche an der Leine wischte sich der Himmel frei.

HET VOLGENDE DORP lag bij een omgevallen waterton. Mannen in het blauw rookten boven het hout. Waar de huizen ophielden zwaaiende kinderen. Koud en afgemeten lag het boek voor het gemeentehuis, een commando voor vos en wolf. Met de was aan de lijn wiste de hemel zich schoon.

DAS NÄCHSTE DORF zog sich, zog sich mit Wegen bis zum hohen Hahn. Vor den Garagen trocknete Mais und ein rotes Salz, das man sich auf die Wunde streut. Wir gingen in die Apotheke, kauften Tränen. Bei dem großen Scheunentor lag ein Student unter einem Stein.

HET VOLGENDE DORP strekte zich, strekte zich met wegen uit tot aan de hoge haan. Voor de garages droogde maïs en een rood zout dat men zich in de wonde strooit. Wij gingen de apotheek binnen, kochten tranen. Aan de grote schuurpoort lag een student onder een steen.

DAS NÄCHSTE DORF hatte ein Sektierer seinen Katzen vermacht. Kinder saßen in den Binsen, jedes so ein Stück Fell in der Hand. Die Stengel auf den Feldern waren zerbissen, aus dem Kirchenportal hörte man Streichmusik. Es war wie in alten Bildergeschichten (Epinal): die Früchte stapelten sich bei den Stallungen am Ausgang. Hatten die Frauen an Spielgeld gerochen? Waren die Männer auf Motoren unterwegs?

HET VOLGENDE DORP had een sektariër aan zijn katten nagelaten. Kinderen zaten tussen de biezen, ieder zo’n stuk vacht in de hand. De stengels op de velden waren stukgebeten, uit het kerkportaal klonk strijkmuziek. Het was zoals in de oude beeldverhalen (Epinal): de vruchten stapelden zich op bij de stallen aan de uitgang. Hadden de vrouwen aan het speelgeld geroken? Waren de mannen op motoren onderweg?

DAS NÄCHSTE DORF hatte ein Bretone ganz hinuntergeschluckt. Jetzt hieß der Flecken nach den Fischen eines nahegelegenen Teichs, in dem die Bauern ihre Traktoren wuschen. Wir hörten in den Monokulturen den Zucker steigen, als wir trockenen Fußes auf dem heißen Band der Wirtschaftswege trabten, klopften wir mit Stöcken auf den weichenden Belag.

HET VOLGENDE DORP had een Bretoen helemaal doorgeslikt. Dit gat droeg de naam van de vissen uit een nabijgelegen vijver waarin boeren hun tractoren wasten. In de monoculturen hoorden we de suiker stijgen, terwijl we met droge voeten over het hete lint van de handelswegen draafden, klopten we met stokken op het smeltende wegdek.

DAS NÄCHSTE DORF hatte ein Bretone ganz hinuntergeschluckt. Mit salziger Butter, neben sich eine zweifelhafte Blume aus Honfleur, die kräftig schob und drückte. War es Sonnenfinsternis oder Sonnenuntergang? Wir sahen nur die Nachtsekunden, nicht Saties Schatten, die wie Teufel vor unseren Ohren geigten, nicht seinen Flügel aus dem Chat Noir. Dann ein paar Sekunden Zucker, ein Feuerwerk von Cros fast nur aus Qualm, wie wir wußten und wies uns in die Nase stieg, während der Makadam, ein Meer, schon wieder sank.

HET VOLGENDE DORP had een Bretoen helemaal doorgeslikt. Met zoute boter, naast zich een dubieuze bloem uit Honfleur, die krachtig schoof en drukte. Was het zonsverduistering of zonsondergang? Wij zagen enkel de nachtseconden, niet de schaduwen van Satie, die als duivels voor onze oren op violen krasten, niet zijn vleugel uit de Chat Noir. Dan een paar seconden suiker, een vuurwerk van Cros, bijna alleen maar walm, wisten we, zoals het ons in de neus dampte, terwijl de macadam, een zee, alweer zonk.

DAS NÄCHSTE DORF lag in den Zeilen von Rüben, Kohl und Besen. Die Bewohner trugen Augenklappen mal rechts mal links. In der Mitte stand eine Pyramide. Hier fand früher das Blutgericht statt, unter Buchen, sagte ein Gemeindediener. Wir dachten an Alexander, der dem Kläger nur ein Ohr lieh (Plutarch). Mit tastenden Schritten gingen Knaben über den Kiesweg. Frauen wischten Farbe von den Steinen, die an der Kirchenwand hingen.

HET VOLGENDE DORP lag tussen regels van rapen, kool en bezems. De bewoners droegen oogkleppen, soms links soms rechts. In het midden stond een piramide. Hier vond vroeger het bloedrecht plaats, onder beuken, zei een gemeentebode. We dachten aan Alexander, die de aanklagers slechts één oor verleende (Plutarchus). Met tastende stappen liepen jongens over de kiezels. Vrouwen wreven kleur van de stenen die aan de kerkmuur hingen.

DAS NÄCHSTE DORF roch nach Nelkengestrüpp. Blut in der Pfanne! stand auf einem Wirtshausschild. Eine alte Frau öffnete eine Luke im Fachwerk und rief: Verräter. Wir sprangen über Geländer, ließen die Kinder bei der Garderobe zurück.

Het volgende dorp rook naar het scherpe hout van kruidnagel. Bloed in de pan! stond op het uithangbord van een taveerne. Een oude vrouw opende een venster boven in het vakwerk en riep: verraders. Wij sprongen over relingen, lieten de kinderen bij de garderobe achter.

De cyclus verscheen eerder in Edit. Papier für neue Texte, nr. 50 (2009) en online op der-goldene-fisch.de.