ny klang

nY-redacteur Johan Sonnenschein ging deze meimaand op zoek naar het graf van Herman Gorter

En ny vår och en helt ny klang.

Zo vertaalde Martha A. Muusses in 1945 de debuutregel waarmee Herman Gorter zijn naam vestigde en reclamemakers en politici  van de twintigste eeuw goud in handen gaf. En de eenentwintigste: van christendemocratisch tot groen en links –  altijd lente, altijd die eerste regel.

Montere Hollandse eenvoud, dat is wat beklijfde van de later zo radicaal mondiale Gorter. Als Rainer Maria Rilke hem in 1902 noemt in een brief aan zijn uitgever Axel Junker, wil hij vooral dat Das Buch der Bilder typografisch op Gorter lijkt: ‘Gröszte Einfachheit! Die grosse Type, gutes Papier. Denken Sie an Gorters ‘Mei’ – wie grandios wirkte die Einfachkeit der Seiten.’ Nadat in 1896 al een fragment in vertaling van Stefan George verscheen in diens tijdschrift Blätter für die Kunst, verschijnt in 1909 Mai: ein Gedicht, omgezet door Max Koblinksy. In hetzelfde jaar verscheen Gorters eerste socialistische eposje, Ein kleines Heldengedicht in Duitse vertaling. Vlaams prozaïst Joris Note wijdde er na een dikke eeuw in Revolver (2009, nr. 143) het eerste omvangrijke artikel aan. Een nummer later was het met het tijdschrift gedaan.

Vertaler Nederlands-Engels A.J. Barnouw haalde in 1948 een memorabele vertaalgrap uit met de eerste zinnen van May:

A new spring, and a new, musical note!
May this song sound as the song of the flute
I heard one summer day, before nightfall,
In an old town along the hushed canal.

Gorters soepele eindrijm is hier dwingend geworden, de toegevoegde interpunctie maakt naast de vloeiïng ook de bruikbaarheid van de eerste regel onklaar voor de Engelse markt.

Zelf was Gorter snel over zijn Mei heen – hij zag het werk vooral als de literaire én financiële basis voor zijn verdere oeuvre. Na zijn afstuderen in mei 1888 haast hij zich om het gedicht af te maken, schrijft in een zomerse roes zang twee (2200 regels) en drie (800), om het jeugdproject te beëindigen met een begrafenis:

Ik groef een graf waar golven komen toe-
Dekken het zand en legde haar daar neer,
Daarover zand: de golven komen weer
En dalen weer met lachen of geschrei –
Daar ligt bedolven mijne kleine Mei.

Is de ‘old town’ waarmee het poëem opent thuisgebracht als het Friese Balk waar de jonge Gorter vakanties doorbracht, het graf van Mei is nog ongelocaliseerd. Aangezien in de stad uit de derde zang wel Haarlem wordt herkend – Gorter schreef zomer 1888 in die regio aan Mei – lijkt het voor de hand te liggen om een streep naar de zee te trekken en ergens bij Bloemendaal aan zee uit te komen, in de zuid-westhoek van de Kennemerduinen.

Aan de noord-oosthoek landinwaarts van datzelfde duingebied, op Westerveld in Driehuis, werd Gorter gecremeerd. Westerveld is een van de prominente terminals van schrijvers en politici: C.S. Adama van Scheltema (1924), F.M. Wibaut (1936), Lodewijk van Deyssel (1952) en Boudewijn Büch (2004) werden er ter aarde besteld, verbrand werden er Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1919), J.H. Leopold (1925), Gorter (1927), Aletta Jacobs (1929) en J.J. Slauerhoff (1936) – onder veel anderen. As laat zich moeilijk monumentaliseren, maar Westerveld – het eerste crematorium in Nederland – pionierde op dit gebied. Haar held Multatuli – de eerste bekende gecremeerde Nederlander (1887 in het Duitse Gotha) – kreeg er een monument ter ere van zijn lichamelijke vooruitstrevendheid.

Wie naar Westerveld trekt om Gorters urn te zien, neme beter ook badkleding mee. Mij althans lukte het niet – there was no information – en moest het doen met de tijdelijke rustplaats van schrijver-politicus Pim Fortuijn (Driehuis 1948). Onder zijn artiestennaam FortuYn werd hij op 10 mei 2002 in zijn geboorteplaats begraven, om twee maanden later te verhuizen naar een Italiaanse villa. Net als Multatuli behield hij echter een monument – een van zijn vele – met naast een maquette ook poëzie van A. Roland Holst erop.

Herman Gorter overleed op 15 september 1927 in België. Op zijn terugreis uit Zwitserland, waar hij op twee maanden tijd nog een laatste reeks gelukssonnetten schreef, werd hij in Brussel doodziek van de angina pectoris uit de treinwagon gehaald. Wat er toen is gebeurd, weten we niet precies. Herman de Liagre Böhl besteedt er weinig tekst aan in zijn biografie uit 1996 en lijkt volledig te leunen op ‘Gorter’s sterven te Brussel’, het In Memoriam dat Maurice Roelants in 1927 voor Den gulden Winckel schreef. Deze vertelt dat Gorter op het Noordstation uit de trein werd gehaald, naar Hotel Terminus werd getild en daar de aftocht blies.

Een Brussels hotel Terminus bestaat niet (meer?), de naam kan een symbolisch pseudoniem van Roelants zijn geweest. Op een webblog stelt curieus genoeg de vader van Kristien Hemmerechts dat Gorter stierf in Hotel Albert 1er. Ook dat bestaat niet meer en is tegenwoordig is ingelijfd als Hilton Brussels City op het Rogierplein 20. In 1927 lag het Noordstation pal aan het Rogierplein. Hotel Cosmopolite (uiterst links) lijkt een goede optie, maar Gasthuis Eindhalte heeft Gorters twintigste-eeuwse biografie gehaald. Roelants schrijft dat hij door de ‘nachtstraten van de voorstad Sint-Joost-ten-Oode [lees: Sint-Joost-ten-Node, een tikfout van een van de Aziatische proletariërs die de Nederlandse literatuur digitaliseren, js] naar het lijkenhuis van het kerkhof aldaar werd gedragen.’ De dichtsbijzijnde kerkhoven liggen momenteel op drie kilometer lopen – al is het dragen van Gorters een taak om de tijd voor te nemen.

Een oproep voor kapitaalkrachtige Gorterliefhebbers: op dit moment staat zijn Noord-Hollandse geboortehuis te koop. Dit ontdekte ik vorige maand na een lange wandeling vanaf Zaanstad, die eindigde in Wormerveer, een oud industriestadje waar de Zaan een bocht maakt. Gorters geboortehuis ligt pal aan de Zaandijk en draag een plaquette: ‘In dit huis werd op / 26 november 1864 geboren // herman gorter // minnaar van het schone en edele / in natuur en mensheid / dichter en socialist’. Om de hoek is een straat met rijtjeshuizen genaamd ‘De mei’.

Het van oudsher zeer rode Wormerveer noemde haar schrijversstraten naar uitgesproken socialistische auteurs: Henriëtte Roland Holst, C.S. Adama Van Scheltema, Herman Heijermans en J.J. Slauerhoff. Democratisch dichter Albert Verwey heet op het nieuwe straatnaambordje ‘Albert Verweij’ – hier geen zelfgekozen pseudoniem. Aan de rand van de schrijverswijk ligt de Herman Gorterstraat, die in zijn eentje de achterstandsbuurt van Wormerveer bestrijkt. De hangjeugd wordt er in staat gesteld regels van hem uit het hoofd leren zonder een boek open te slaan:

De jongen pochte dat zijn broer die tags had gezet; het linker hangmeisje zegde het gedicht uit haar hoofd op als ‘Ik hou van jou, ik vin je zo lief en zo leuk.’ Dat rijmt niet maar klinkt wel bruikbaarder voor reclame.

Tot slot een prijsvergelijking: Gorters geboortehuis heeft een vraagprijs van zes ton euro. Een huis aan de Herman Gorterweg in de poëziebuurt van de gewilde literatuurwijk in Almere doet ruim de helft. Een huis op de Gorterstraat in Amsterdam moet twee miljoen kosten. In de Nederlandse hoofdstad ligt de Gorterstraat in de monumentale wijk Oud-Zuid, vlak bij de Guide Gezelle- en de Herman Heijermansstraat. Alle andere schrijverscollega’s – Kloos, Van Deyssel, Leopold, Boutens, Karel van de Woestijne en Nijhoff –  kregen een straat in de betaalbare prachtwijk Nieuw-West.

En een laatste oproep: aan de Herman Gorterstraat is momenteel een gratis kamer te huur van negen vierkante meter. Lees de sociale voorwaarde.