Drie leerdichten

Gedichten van Philippe Beck (FR) vertaald door Piet Joostens, uit Yang, 2003 nr. 1 (dossier Infantilisering)


In zijn boek over de naïeve en sentimentele poëzie, de volgende zin van Schiller:
‘Het is nog wachten op een leerdicht waarin het denken zelf poëtisch is en blijft.’
Dat lijkt wel een antwoord op de dubbelzinnige uitspraak die Hegel later in zijn Esthetiek zou noteren:
‘Strikt genomen is didactische poëzie geen poëzie.’
Is het didactische dan onherroepelijk overgecultiveerd of gechargeerd? Neen.
‘De laatste mens is gewiekst en weet alles wat gebeurd is; hij houdt niet op er de draak mee te steken.
Nu ruziet hij nog maar dra zal hij zich er bij neerleggen – anders zou zijn maag beschadigd raken.’ (Nietzsche)
De laatste mens sluit zich cultureel af, hij vrijwaart zich en bezorgt de gesloten les.
Echter, ‘het is moeilijk geen satire te schrijven.’ (Juvenalis)
Twee zinnen van Novalis zouden hier het leven van het idee kunnen aangeven.
Ten eerste: ‘Het opschrift is het muzikale thema.’
En ook: ‘Alle kinderen zijn geen kinderen.’
(Ph. B.)

7. De materie, I

                     voor Björk

De materie is een en al weerstand;
dat verklaart waarom
de zijnden zich niet vermengen.
De zwaluw is de zwaan niet.
De reebokjes op hun bevende poten
kunnen niet op tegen het forse
paard.
De bijen proberen de weide uit.
De muren vallen niet
onmiddellijk. Of ze vallen niet.
(Proust biedt weerstand aan Gide.)
Weiden zijn onaangeroerd
door de winden;
niet beregend
noch gekoeld onder een wit deken.

Mensen raken graag gehecht
aan de natuur
want als verwende kinderen
waren ze beducht voor hun vader
en zochten onderdak
bij wat moeder.
Zonder genoeg Fort, Da te spelen.
Het woud is mogelijk poëtisch,
nauwelijks meer dan de rest.
Het is niet bijzonder
Poëtisch
ook als het mooi is.
Kalmte en schaduw
kunnen helpen
om een tekst
te beëindigen.
Het woud is aanwezig in veel
gedichten,
hetgeen verklaart waarom
veel mensen zonder diepgang
geloven dat men het moet aanbidden,
er aandacht aan moet besteden
zoals aan een vers gedicht.
Het heeft niet zoveel belang of je daar aantekeningen maakt
en tegelijk bekken trekt of opfleurt;
niets is bij voorbaat mooi.

Je kan zeggen
dat een schrijver
het genie van zijn materiaal is,
van zijn personages,
dat elk sterk boek
getuigt van één gespannen
genie.
(Zie Allgemeines Brouillon, fragment
432
ten onrechte geschrapt ook
door Meneer Vanderbraak of Novalis.)
De mensheid boekt vooruitgang
in de opeenvolging,
in quick, quick, slow,
zoals het zwerversoog,

het pure, lichtende, gevoelige,
fundamentele oog
(men noemt dat Publiek
of de mensen),
dat gelijk geeft
aan de uitbreiding
van de bibliotheek,
en gelijk aan de circuits
die ze inhuldigt.
En alle circuits
in de bibliotheek
zijn wegen
op zoek naar
een licht
waarin de onlust op z’n minst
verdwijnt.

(Addendum:

                                 voor Walter Benjamin

Een kleine stuiver inzet
glijdt binnen in een grote
lichamelijke ruimte,
of gezamenlijke menigte.
Als het beeld van het totaallichaam
bluf is,
dan vindt de profane verlichting
plaats op dezelfde manier als
de verdwijntruc.
Het is wachten op erudiete bekentenissen

om de beelden die in het tijdsvak nog mogelijk zijn
naar buiten te brengen.
Zij kunnen worden gekarakteriseerd
in collectieve termen.
Nooit zal het gevoel van verplichting
ten aanzien van de Gedekwalificeerde Cultuur,
ondervonden door de expert,
dergelijke bekentenissen uitlokken.
Er zit inspiratie
in de allerlaagste daad.
Die moet daaruit losgemaakt. Blootgesteld.
Lectuur is een telepathische operatie
als denken een krachtig narcoticum is
van de levende, valbare schermen;
en Lectuur voelt
mits de goede respectievelijke afstand
hoezeer
de organisatie van het pessimisme
de lastige vijand
van het materiële optimisme is.
En de onderbreking van de artistieke loopbaan
door de materie
moet de kunstenaar forceren
aan meer dan één te suggereren
wat een eenpolige dynamo is –
iemand zijn essentie.)

39. Verboden oud te zijn

Er is één enkele wereld,
ondanks alle fataliteit
van de pluraliteit.
De gasreuzen
met weinig kansen
op leven
worden afgespeurd.
En op onderzoek.
Een menigte
zonnestelsels
is een menigte ingebeelde
levenskrachten, ondanks het gas.
In augustus 2000
werden bij benadering
vijftig werelden
geïnventariseerd.
Maar de wereld is de enige.
Bibliologisch.
Politiek alleen.
Daarin zitten de beschikbaarheden,
de bijzondere eigenschap opwinding,
de jonge, bezorgde
sensibiliteit.
Het oude-oude
stopt met luisteren,
of nog: wat verplicht het ertoe
aandacht te hebben voor de zaak
in kwestie?
(Men mag jong zijn.)
(Er is zo jonge wetenschap.
Gecompromitteerd.
Slaaf van de Staat
of van het apothekershandboek.)

44. En het proza

Proza:
absorberende massa
die teveel de kwetsbare
zenuwen van de kinderlijke poëzie veronderstelt?
Van de kindse poëzie van vandaag?
Onbezorgd vervoerd
vervoermiddel.
Wat aangespannen is
en door enige poëzie verlucht,
of de ernstige opzet
van het leven waarvan de schakels
worden versoepeld dan wel gelost
door zuurstofrijke poëzie?

Deugd is proza
en onschuld poëzie?
Hmm.
De wereld van de lichamen is prozaïsch
en de ruimte is een gedicht van de aanvang,
dan, eens gevormd, g. van het einde?
De ware gezondheid is dus proza?
En poëzie medicijn?
Maar de absolute gezondheid
is absoluut prozaïsch,
en de poëzie is niet meer
als alles paradijselijke (alcoholhypothese)
gezondheid is,
want daar, zonder uitstel,
heersen de vermakelijkheden.
Daar = absoluut speelgoedland.
Van poppen.
Het Nee
aan zuivere vermaakplicht
is een muzikaal probleem.
Van het medicijn muziek.

Met toestemming van de auteur geselecteerd en vertaald uit Poésies didactiques, Théâtre Typographique, Courbevoie, 2001

Meer van en over Philippe Beck, met audio en vertalingen, op Lyrikline.org