pijn / fuif, that’s the question

 

Mensen die gedichten op gevels schrijven hebben daar meestal de bovenbeste bedoelingen mee, dus wie zijn wij om dat niet te zeggen over wie onlangs ‘de pijnfuif’ van Gust Gils op de muur van Café Köln aan de Antwerpse Stadswaag heeft geplaatst?

Zo’n muurgedicht brengt de (meestal natuurlijk vaderlandsche) poëzie ‘midden de mensen’, het werkt misschien wel ‘leesbevorderend’ en het geeft de lokale politici reden genoeg om ons ervan te verzekeren dat zij de dichtkunst ‘serieus nemen’, ja zelfs ‘een warm hart toedragen’. Als het muurgedicht dan nog op niet al te grote afstand navolgers krijgt, kan er sprake zijn van een heuse ‘poëziewandeling’ door de stad: altijd leuk, met name voor de toeristische dienst en de plaatselijke middenstand.

Wie de dichtkunst vandaag werkelijk serieus neemt en in de stad wil tonen, zou nog kunnen overwegen om levende dichters uit te nodigen en iets te maken dat in een welbepaalde setting kan werken. Misschien zouden zulke dichters ook wel willen samenwerken met beeldend kunstenaars en geluidskunstenaars, en gebruikmaken van dynamischer technieken dan verf en baksteen. Een reuzeplasmascherm dat op het internet is aangesloten, ik noem maar wat. Als de dichters daar tenminste zin in hebben, en als het resultaat ook blijkt te werken.

Maar te Antwerpen werd dus ‘De pijnfuif’ van wijlen Gust Gils uitverkoren. Er werd geopteerd voor onbewogen letters die overmorgen niet zullen verdwijnen en die tóch niet zo veel kosten. Het is een goed gedicht, en Gils verdient het te worden gememoreerd. Maar waarom mogen de Antwerpenaren niet het gedicht zien dat hij heeft geschreven? De eerste strofe van Gils gaat zo:

vrienden ik heb de pijn
maar op de kachel gezet
om ze warm te houden

‘vrienden ik heb de pijn’. Welke pijn heeft u juist, meneer? Boven Café Köln zal deze vraag niet zo vaak worden gesteld, want gemakshalve (smalle muur oblige) werd Gils’ versificatie genegeerd:

vrienden
ik heb
de pijn
maar op
de kachel
gezet
om ze warm
te houden

Idem voor de tweede strofe, waarvan het eerste vers de wrange/gulle vraag stelt ‘als iemand pijn wil’, gevolgd door de simpele mededelingen ‘ze is lekker vers / neem gerust’. Op de gevel ziet dat er toch een stuk geforceerder, pseudo-diepzinnig uit:

als iemand
pijn wil
ze is
lekker vers
neem gerust

We gaan nu naar het bredere stuk muur rechts, want het gedicht van Gils zag er tussen ons gezegd en gezwegen toch wel wat saai uit, zo met die éne kolom op papier:

en neem
wat meer
er is pijn

———– genoeg  voor iedereen

Genoeg voor iedereen: welke potentiële klant van Café Köln zal dat niet graag horen! En een gedicht, dat is toch gewoon wat erin gezegd wordt? Gedicht af, eindelijk tijd voor de fuif met schepen Heylen. Edoch, bij Gils stond er net iets anders:

en neem wat meer
er is pijn genoeg
voor iedereen….

Piet Joostens